Nederland exporteerde in 2019 voor €94,5 miljard aan landbouwgoederen. Dat is een groei van 4,6% ten opzichte van 2018 (€90,4 miljard). De groei komt voor circa twee derde door een stijging van de exportprijzen en circa een derde door een groter exportvolume. Dit jaar is niet alleen een stijging te zien in de export van landbouwgoederen, ook landbouwmachines, kasmaterialen en machines voor de voedingsmiddelenindustrie gaan steeds meer de grens over. De export van de zogenoemde landbouwgerelateerde goederen groeit met 8% naar €9,9 miljard. Dat blijkt uit onderzoek van Wageningen Economic Research (WUR) en CBS in opdracht van het ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit.
De exportcijfers over 2019 laten zien dat de Nederlandse land- en tuinbouwsector mondiaal een belangrijke positie in handen heeft. Een positie die verantwoordelijkheden met zich mee brengt in de wereld. De stijging van de wereldbevolking zorgt voor meer vraag naar voedsel. Tegelijk is het van belang om de voedselproductie duurzaam te maken. Eens te meer is daarom onze kennis, innovatie en vindingrijkheid nodig om tot antwoorden op dit vraagstuk te komen en daarmee onze internationale positie nog meer tot waarde te laten komen. Met de Nederlandse landbouwkennis wordt ingespeeld op de lokale uitdagingen op het gebied van voedselproductie en duurzaamheid. Een voorbeeld is de Nederlandse kassenbouw, waarbij nu circa 80% van de omzet in het buitenland wordt gegenereerd en circa 20% in Nederland.
Minister Carola Schouten: “Nederlandse boeren, tuinders en vissers produceren mooie en kwalitatief goede producten voor zowel de nationale als de internationale markt. En de groei van productie is gepaard gegaan met een aanzienlijke verduurzaming op milieu, energie en duurzaam grondstoffengebruik. Daar ben ik trots op. Ik merk dat andere landen vol interesse kijken naar onze wijze van produceren. Naar de schaal waarop we produceren, maar ook naar de kennis en de technieken waarmee we dat doen. Onze technologische innovaties in de landbouw gaan de hele wereld over. Die kennis en kunde kunnen we nog veel meer delen, ook om bij te dragen aan de klimaatdoelstellingen.”
Net als voorgaande jaren, gaat de meeste landbouwexport in 2019 naar onze buurlanden. Een kwart van de geraamde totale export gaat naar Duitsland (€23,6 miljard), gevolgd door België (€10,8 miljard), het Verenigd Koninkrijk (€8,7 miljard) en Frankrijk (€7,7 miljard). Deze vier buurlanden zijn daarmee goed voor 54 procent van de totale Nederlandse landbouwexport. De grootste absolute toename in de Nederlandse landbouwexport in 2019 komt ook voor rekening van buurland Duitsland (+ €878 miljoen). China volgt als tweede (+ €538 miljoen), met een procentuele toename van 22 procent in een jaar tijd, voornamelijk als gevolg van de grote groei in export van varkensvlees en babymelkpoeder.
In het rapport van WUR en CBS staat dat de export van primaire (onbewerkte) en secundaire (bewerkte) landbouwgoederen vorig jaar bijna €42 miljard opleverde voor de Nederlandse economie: dat is de exportwaarde min de waarde van de import van goederen en diensten die nodig zijn om goederen te produceren en exporteren. Voor het overgrote deel (92 procent) betrof dit producten van Nederlandse makelij, het overige deel (8 procent) is afkomstig van goederen die eerst geïmporteerd zijn en na een beperkte bewerking Nederland weer verlaten. Nederland verdient het meest aan sierteelt (€ 5,8 miljard), zuivel en eieren (€4,3 miljard), vlees (€4,0 miljard) en groenten (€3,5 miljard).
Bron: Rijksoverheid